Het dorp is een sociale eenheid. vroeger was het een pure matriarchale samenleving, maar dit verandert. De daling van het matriarchaat heeft de positie van mannen verhoogd. Er zijn echter nog duidelijke overblijfselen van matriarchale sociale structuur in familierelaties, bijvoorbeeld in het huwelijk. Hier staan de sociale relaties nog steeds dicht bij de moeder te zijn. Na het huwelijk heerst nog steeds de gewoonte, dat de bruidegom van de Bahnar in het huis van zijn vrouw gaat wonen. De samenleving onderscheidt zich in degenen die rijk zijn, degenen die arm zijn, en degenen die als knecht werken.
Monogamie is een basisprincipe in het huwelijk van de Bahnar. |
|
Pasgetrouwde stelletjes gaan vaker verhuizen. Dit wordt steeds populairder. Na een periode, dat de man in het huis woont van zijn schoonmoeder, verhuist het echtpaar vervolgens naar een nieuwe plek om zich te vestigen. En dan komt er een nieuw huis in het dorp.
Onderwijs voor jongeren vindt plaats in het gemeenschapshuis. Ze worden onderwezen door de dorpsoudsten. Het traditionele onderwijs omvat job training, vechtsporten, strijdtechnieken, en de waarden en normen van de samenleving.
De belangrijkste middelen voor het vervoer van de dingen is de "gui" (een bamboe of rotan rugmand). De gui heeft vele soorten en maten en kan anders worden geweven, maar meestal volgens traditionele motieven.

T'rung is een van de populaire muziekinstrumenten nauw verbonden met het geestelijk leven van de Bahnar.
De Bahnar maken bij de landbouw gebruik "swidden fields" en "slash-and-burn". Aangezien dood hout beter brandt dan levend hout, worden bomen gedood door er diepe inkepingen in te hakken, vaak aan het begin van het droge seizoen. Enige maanden later worden deze bomen afgebrand, waarna het land, de swidden, enkele jaren gebruikt kan worden voor landbouw tot het door onkruid overwoekerd raakt en men overgaat naar een ander stuk land.
Dit is een vroege methode in de landbouw, die aansloot bij de al lang gebruikelijke landbewerking door gebieden in brand te steken om de jacht mogelijk te maken en beter in staat te zijn om zaden en planten te vinden. Door het afbranden van grote delen bos maakte het ook de weg vrij voor permanente landbouw waarbij de grond bewerkt werd met een ploeg.
In het algemeen vind je de "swidden fields" van de Bahnar in de buurt van rivieren en beken. Dit is populair bij de Bahnar. Maar sinds het begin van de 20e eeuw verbouwt men ook natte rijstteelt, waarbij ploegen ook wordt gedaan. Verschillende tuinbouwgewassen worden ook al heel lang geteeld.
Ze verbouwen maïs, rijst, zoete aardappel of gierst, samen met indigo, hennep of tabak.
Veeteelt en ambachtelijke beroepen, zoals mandenmakerij, doek weven, pottenbakken en smeden, zijn minder ontwikkeld.

Weven
De Bahnar zijn animisten en ze aanbidden bomen, zoals de Banyan en Ficus. Ze hebben hun eigen traditionele kalender, waarin wordt opgeroepen tot 10 maanden landbouw. De resterende twee maanden gereserveerd voor sociale en persoonlijke verplichtingen, zoals het huwelijk, weven, kopen en verkopen van voedsel en waren, ceremonies en festivals.
Wanneer baby's een maand oud zijn, wordt er een ceremonie gehouden, waarin de oorlellen worden doorgeprikt, waardoor het kind officieel lid van het dorp. Degenen die zonder dergelijke gaten sterft, wordt verondersteld, dat hij/zij naar het land van apen wordt meegenomen door de godin Duydai met de zwarte oren.
De Bahnar maken net als de Jarai begrafenishuisjes, wanneer er iemand overleden is. Ze zijn wel niet zo mooi als bij de Jarai, maar worden wel versierd met houtsnijwerk, al zijn ze niet zo indrukwekkend. Enige tijd na de begrafenis worden de houten beeldjes, gongs, wijn potten en andere voorwerpen, die eigendom zijn van de overledene in het begrafenishuis geplaatst.
Andere gebruikte namen van de Bahnar zijn: Bo Nam, Roh, Kon Kde, Ala Kong, Kpang Kong, etc.
Populatie: 140.000 mensen
